Louis Davids - Impromptu lyrics
rate me<b>Impromptu</b> by <i>Louis Davids</i><br />Op een laaiende hittedag lag er in 't woud
Een jeugdige dichter te droomen
Terwijl op een afstand van 'n meter of drie
Een dame uit de stad was gekomen
Vlakbij was een tuinrestaurant met terras
Daar had j'een verrukkelijke kijkje
Op het statige boomen gegroep
En er zat, dat spreekt haast vanzelf niet?, een strijkje
De jonge minestreel snoof de geurige lucht
Hij keek naar de bijen een tijdje
Toen greep hij zijn pen en begon aan een vers
De juffrouw, die pelde een eitje
Hij schreef van 't mysterie der vogelenzang
Van 't zonnegestoei door het lommer
Toen vroeg hem de juffrouw: "Zit u hier al lang?"
En beet in een grote komkommer
"Ik zit hier een uurtje", zei zacht de peƫet
Wat schichtig van 't plotse gebeuren
"Dan hebt u", hernam zij, "vast liefdesverdriet
Wees wijsch mensch, je moet niet zoo treuren
Blief u een augurk, kom, geneer je maar niet
Of hindert het, als ik zit te praten?"
De dichter: "Wel neen, mevrouw"
't Strijkje speelt zacht 'Zigeunerweis' van Sarasate
"U mot beter eten, U ziet veel te bleek
Bouillon 's morgens met een beschuitje
Dan melk, een paar liter, met 'n scheutje cognac
Een biefstuk, een pond, met een uitje
Maar soep is de hoofdzaak, dat staat in de maag
Met balletjes en vermicelli"
De jongeling zucht even
En de muziek speelt kwijnens 'Serenade de Toselli'
"Mijn man is portier in het Doelenhotel
Hard werk, maar het is een best baantje
Hij haalt wel zijn honderd gulden per week"
De dichter tuurt strak door een laantje
"Kan ik U soms diene, wat sla ik weer door
U mot op mijn klets maar niet letten
Vertel eens in wat voor artikel U doet"
De dichter zegt zacht: "In sonnetten"
En droomend bekijkt hij de broodjes met ham
Als waren het vreemde visioenen
Het kippetje lijkt hem een statige pauw
De eieren lijken pioenen
Hij ziet de portier met een band om zijn pet
Zijn vrouw die bedaard zit te eten...
En 't valt hem plots in, bij Mozart's Menuet
"Ik heb vandaag nog niet ontbeten"
De zon straalt alomme in feestenden glans
De vlinderkens dansen een vroolijke dans
't Is 1 symfonie van verrukking en kleur
De dennen verspreiden een zoetigen geur
De dichter staat op en begeeft zich op 't pad
Twee zilveren tranen bevlekken zijn blad
De stadsjuffrouw peutert bedaard in haar kies
Het strijkje speelt zacht: 'Meditation de Thais'