Louis Davids - Hengelen lyrics
rate me<b>Hengelen</b> by <i>Louis Davids</i><br />Ergens in een negorijtje in de buurt van Appelscha
Was een ongewone actie te bespeuren
Want de visclub 'Aas en Vriendschap', zetelend in de Jordaan
Zou een grote hengelwedstrijd doen gebeuren
Stoere huisvaders met hangsnorren in oud Chinese stijl
Dikke ankerkettings op gevulde buiken
Stonden loerend aan de wallekant met hengels in hun hand
Tussen stillevens van tonnetjes en kruiken
De dobbers deinden in het riet
En dertienstemmig klonk hun lied
Hengelen, hengelen, hengelen, aan de waterkant
Hengelen, hengelen, hengelen, tussen 't boerenland
Vroeg in de kleren en vroeg uit de kooi
't Zonnetje schijnt en de lucht ruikt naar hooi
Hengelen, hengelen, hengelen
Heng'len is zo mooi
Ome Dorus blies als voorzitter een martelarenkreet
Op een kinderentrompet uit een bazartje
Dat stond in de statuten, 't was het algemene sein
Dat de wedstrijd moest beginnen met een klaartje
Lange Toon had nog een theepotje voor zijn privegebruik
En daar stond ie zo in tempo aan te likken
Dat de madeliefjes welkten, door zijn ademtocht beroerd
En een baarsje in zijn netje lag te hikken
Doch lyrisch klonk langs sloot en plas
Zijn volle graanjenever-bas
Hengelen, hengelen, hengelen, aan de waterkant
Hengelen, hengelen, hengelen, tussen 't boerenland
Vroeg in de kleren en vroeg uit de kooi
't Zonnetje schijnt en de lucht ruikt naar hooi
Hengelen, hengelen, hengelen
Heng'len is zo mooi
Loense Nelis had zijn deeg, bereid naar een geheim recept
In zijn wang opdat geen mens er aan kon komen
Iedere keer als hij een deegje aan zijn vishaak wilde doen
Werd die deegbal even uit de safe genomen
In het hete van de wedstrijd slikte hij die aasbal in
Doch beneveld door diverse oude klaren
Stond ie woedend te beweren: Die was uit zijn wang gejat
Wijl er zakkenrollers in 't gezelschap waren
En spoedig lagen tussen 't kroos
Zes lieden zwaar bewusteloos
Hengelen, hengelen, hengelen, aan de waterkant
Hengelen, hengelen, hengelen, tussen 't boerenland
Vroeg in de kleren en vroeg uit de kooi
't Zonnetje schijnt en de lucht ruikt naar hooi
Hengelen, hengelen, hengelen
Heng'len is zo mooi
Midden in de massaslachting klonk de stem van Ome Hein
"Mot dat zo nou mannen, broeiers, hier vergaderd
Leg toch bij, wij zijn toch uit, nou zien en voelen jullie niks
Van het wonder der natuur dat ons hier nadert
Ruisend zweeft het op ons aan, ik word er koud van langs mijn rug
O! De schoonheid der natuur ontroert mijn ziel zo"
Ieder keek wat hij bedoelde en de stemming werd plots mild
Want het was een boerenmeid van honderd kilo
Toen was de blijheid weer hun deel
Ze neurieden sentimenteel
Hengelen, hengelen, hengelen, aan de waterkant
Hengelen, hengelen, hengelen, tussen 't boerenland
Vroeg in de kleren en vroeg uit de kooi
't Zonnetje schijnt en de lucht ruikt naar hooi
Hengelen, hengelen, hengelen
Heng'len is zo mooi
Print deze pagina