Willem Vermandere - de scanner lyrics
rate meNa zestig jaar wachten, was ‘t eindelijk gelukt
ik mocht in de scanner, o wat was ik verrukt
tot heil en genezing van mijn kreupel karkas
naar de zevenden hemel, deo gratias
Ik dacht aan ‘t pretpark en aan de schuif-af
maar van bij de start was de lol d’r al vanaf
in mijn blote bretellen werd ik nere geveld
in mijn schamelste kleren was ik rap uitgeteld
Ik lag daar als ‘t ware g’electrocuteerd
verslagen en compleet geparalyseerd
zo tergend langzaam schoof mijn kariot
deur ‘t guillotine-achtige schavot
Die scanner zoemd’en zucht’ ongestoord
en ik, ik gleed stillekes altijd maar voort
als astronaut had ik schandelijk gefaald
‘k was in den eindloze melkweg verdwaald
Daar fonkelden sterren en ik geraakte verdoofd
en ‘t flitste en ‘t flikkerde al deur mijn hoofd
wat hapert er aan mijn vlees en mijn vel
mijn armen en benen, mijn landingsgestel
Kijk later word ik ooit zo nog gecremeerd
heel netjes tot stof en as geflambeerd
”komkom” klonk een stemme, ”trek ‘t u niet an”
”gie dood gaan en branden, geen sprake van”
”‘t Is voor uw bestwil da’j’ hier onder schuift
tot ‘t diepst van uw ziele word j’ hier afgekluifd
uw spieren en pezen, doorlicht tot op ‘t bot
voor ‘t skeletteren van uw stoffelijk overschot”
”Haha stoeren baardmens, met uw groten mond
ziet hem daar liggen met lood in zijn kont
gevloerd en geveld is zijn ijzeren gestel
ziet hem daar liggen in zijn onnozel flanel”
Ik schrok van die stemme, van wie kwam die spot
van Gabriël den engel, of rechtstreeks van God
héhé God almachtig, met uw hemelse kliek
permitteer mij een woordje of twee-drie kritiek
De kip eet de wormen en de mens eet de kip
en als we dan dood gaan zegt ‘t wormke hiphip
hoera zegt de leeuw als ie ‘t lammeke slacht
dat bloederig systeem, deur de schepper bedacht
Wat hè j’ toch nen chaos uit uw handen geschud
orkaan en tempeesten wat is daarvan ‘t nut
en ‘t meesterwerk ”mens” is ver van perfect
elk vecht en elk vreet, elk pikt en elk pekt
Den enen leeft in ‘t goud en den anderen in ‘t slijk
den enen is slaaf en den anderen is sjeik
je schiep ‘t paradijs maar ‘t is godgeklaagd
we wierden direct daar weer uit weggejaagd
”Kalmeert u, ontspant u”, sprak die stemme nu zacht
”g’ hebt al uw fantomen naar hier meegebracht”
‘t gezoem van de scanner was plotseling gedaan
‘k ben lichtjes beneveld were rechte gestaan
Mijn broek en mijn veste mijne kol en plastron
‘k was voorlopig gered van ‘t vuurpeleton
ik dankte de dokter voor zijn ronkend kariot
geen spoor meer van Gabriël, geen spoor meer van God
(c) Willem Vermandere