Alex Roeka - Ik hou van... lyrics
rate me<b>Ik hou van...</b> by <i>Alex Roeka</i><br />Ik hou van de stad als hij trilt in de verte
En ik kom eraan.
Hij kietelt je bloed met zijn woud van de sterren
En hij laat je begaan.
Ik hou van de huiver dat ik nergens thuishoor,
Er niemand is die me kent,
Omdat het leven pas echt wordt als je zwijgt en verloren bent.
Ik hou van de blik, van de wenk, van de schaduw,
Het vergeten domein van de donkere hoek,
De glans van het lied op de droevige lippen
En dat het niet kan en toch moet.
Ik hou van de nacht als het één lijkt te worden,
Wat hoog en wat laag is, wat slecht is en goed
En kronkelend door de roezige schemer
zich van alles wat vals is ontdoet.
Ik hou van het pad dat kruipt door de bergen
En ik kruip er langs voort
Door de bek van de duivel naar de maagd van de toppen,
Alleen door de steenbok gehoord.
Ik hou van de vlam die slaat uit de rotsen
als de zon het begeeft.
En de lucht weer gaat spoken en je staat op de richel en leeft.
Ik hou van het gruis, van het puin, van de stenen
Alsof het mijn leven is dat daar ligt
En ik er nog altijd bovenuit kan komen
Omhoog naar dat weidse gezicht.
Ik hou van de rand, van de grens, van de stilte,
De onneembare wand, het adelaarsnest,
Om dat ruige en zuivere weer terug te vinden
Dat door de wereld steeds wordt verpest.
Ik hou van de zee als hij speelt met de schepen
En ik zit erop,
Van dat dalen en stijgen en die afgrond daaronder
Alsof je danst met je lot.
Ik hou van de boeg die slaat door de waanzin van de grijze woestijn,
Want dat is precies wat ik doen moet n zoals het altijd zal zijn.
Ik hou van het schuim, van de ruis, van het stuiven
Als de wind het weer met de golven doet.
Hij stoot ze vanonder omhoog naar de wolken
En die golven die voelen zich goed.
Ik hou van de diesel die stampt door het duister
In het midden van nergens met de fles aan je mond.
En de vrouwen vliegen naakt rond de stuurhut
En je jankt als een luizige hond.
En je waggelt je dwars door het eind van de wereld,
Een grom aan de reling, een hikkende spat.
En de ochtend breekt open met het wit van de meeuwen
En op de einder trilt weer de stad.
Oh, yeah, yeah,
He, yeah, yeah, yeah